Voorwoord uit het boek 'Durf het verschil te maken'
De volgende tekst schreef Wouter Hart als voorwoord voor het boek Durf het verschil te maken van auteurs Merlijn Ballieux en Guido van de Wiel.
Een bestuurder van een organisatie zei eens tegen me: ‘Aan het begin van ons veranderproces had ik er een hard hoofd in. Ik bedacht me hoe verschrikkelijk taai veranderen eigenlijk is. Hoe moeizaam ik zelf bijvoorbeeld slechte gewoonten achter me laat. Dat ik daar – als ik terugkijk naar de laatste jaren – eigenlijk nauwelijks betere gewoonten voor in de plaats heb weten te ontwikkelen. Hoe zouden we dan ooit drieduizend mensen mee kunnen krijgen in zo’n omvangrijke verandering? Maar nu zijn we nog geen halfjaar verder en we hebben ongelooflijk grote stappen gemaakt. Ik had nooit durven dromen dat gedragsverandering bij zo veel mensen zo snel zou kunnen gaan.’
Hoe kan het zijn dat veranderen van gedrag enerzijds zo lastig is, en het anderzijds soms heel snel kan gaan? De conclusie van de bestuurder was dat mensen een heel rijk scala aan mogelijkheden in zich dragen en dat de context bepaald gedrag uitnodigt. Verander de context – en het gedrag verandert mee, zonder dat de mens zelf ten diepste hoeft te veranderen. Het boek Durf het verschil te maken schetst steeds twee wegen om in te slaan. Enerzijds het veranderen vande praktijk en anderzijds het veranderen in de praktijk. Het zijn twee zinnen die ogenschijnlijk hetzelfde betekenen, maar die twee geheel verschillende veranderkundige perspectieven met zich meebrengen. Volgens Merlijn en Guido leidt het veranderen van de praktijk tot scepsis en weerstand en gaat het er nadrukkelijk om te leren veranderen in de praktijk. En dus te werken met wat er al is, met als uitgangspunt dat de optelsom van vele micro-interventies leidt tot megaveranderingen. ‘Realistisch veranderen’ noemen zij dat.
Daarbij zullen tal van uitgangspunten, voorbeelden en handreikingen langskomen. Zo introduceren ze in hoofdstuk 1 de magische deur. Hiermee duiden ze het verschil tussen wat mensen thuis doen en wat ze op hun werk aan gedrag laten zien. Opnieuw dus een verwijzing naar de context die bepalend is voor het gedrag dat wij als mensen vertonen. Zelf herken ik dat maar al te goed. Ik zoek vaak in de kleine verhaaltjes van thuis naar ingrediënten voor het werken met mensen in organisaties. Tijdens het lezen van dit boek moest ik terugdenken aan de keren dat ik met mijn kinderen Jasper en Sterre op het plein aan het spelen was. Jasper wilde dan voetballen en Sterre wilde schommelen; en ze vonden allebei dat ze mij daarvoor nodig hadden. Dat leidde er meestal toe dat ik Sterre een harde zet gaf en dan met Jasper ging voetballen totdat Sterre weer stil hing. Dan gaf ik de bal een poeier – waardoor ik Sterre weer een zet kon geven, om vervolgens net te laat te zijn om het doelpunt van Jasper tegen te kunnen houden. Zij vonden dat allebei uitstekend werken, maar ik werd er veel te moe van.
Ik vertelde Sterre dat ik haar zou leren schommelen en legde haar uit hoe ze achterin haar zwaai haar benen recht moest houden en haar bovenlijf achterwaarts moest strekken en hoe ze helemaal vooraan gekomen haar benen juist naar achter moest buigen en haar bovenlijfje juist naar voren moest doen. En ik zou haar wel gaan helpen. Maar haar timing zat er steeds naast en daardoor minderde zij eigenlijk alleen maar sneller vaart dan daarvoor. Toch wist ik zeker dat het de manier was om te schommelen en dat het een kwestie van volhouden was. ‘Ik ga naar de glijbaan, papa! Ik wil niet meer …’
Enerzijds zou je kunnen zeggen dat het probleem was opgelost. Ik kon met Jasper voetballen en Sterre kon alleen op de glijbaan. Anderzijds bleef het bij mij knagen: ik had haar iets willen leren en dat was niet gelukt. En in dat ene, kleine voorbeeld zag ik opeens weer hoe snel we de aansluiting verliezen met wat de ander werkelijk in beweging zet. Al snel is er de route die loopt via de maakbare wereld. We kijken daarbij naar de vormkenmerken van het gewenste, of het goede. Hoe ziet het er bij iemand uit als die goed schommelt? Aan welke eisen moeten we voldoen om de kwaliteit op orde te hebben? Hoe ziet een zelfsturend team eruit? Vervolgens proberen we deze kenmerken op de praktijk te drukken. Het boek Durf het verschil te maken nodigt juist uit om te starten bij de realiteit en daarin aan te sluiten bij de bestaande energie. Zo leer je het best schommelen door er gewoon mee te beginnen en het heel vaak te doen. Dan leer je in je eigen tempo het moment van beïnvloeding aanvoelen en kun je daar steeds beter op inspelen. En wanneer ga je iets vaker doen? Als je het leuk vindt! In mijn ijver had ik voor Sterre het spelletje verpest en precies datgene kapotgemaakt wat bij haar de sleutel vormde tot verandering. Hoe doen we dat in de praktijk van organisaties? Is professionaliseren echt het gevolg van de maakbare wereld met het leersysteem of de pop-gesprekken? Is kwaliteit echt het gevolg van de afgevinkte criteria? Is veranderen het resultaat van goede plannen? Of maken we daarmee juist kapot waar professionaliseren, kwaliteit of veranderen werkelijk het gevolg van zijn? Namelijk de intrinsieke behoefte, kennis en kracht die maken dat mensen willen professionaliseren, kwaliteit willen leveren of willen veranderen. Ik wens de lezer van Durf het verschil te maken de kracht en het inzicht om in je eerstvolgende activiteit het verschil te maken en te durven blijven staan voor die zaken waar het jou uiteindelijk in de organisatie om gaat.
Wouter Hart is oprichter en adviseur bij Verdraaide organisaties. Eind 2012 verscheen het gelijknamige boek Verdraaide Organisaties, dat hij schreef in samenwerking met Marius Buiting. Hiervan zijn inmiddels al 60.000 exemplaren over de toonbank gegaan. In 2017 verscheen zijn nieuwe boek Anders Vasthouden. De twee eerste hoofdstukken uit Durf het verschil te maken, zijn hier online te lezen.
Deze bijdrage is eerder verschenen in het Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties.
Comments